16 november 2017

HOERA VOOR DE VOORLEESPAPA'S

De papa van Warre komt dinsdagnamiddag een prentenboek voorlezen in onze klas. Dank je wel. 
.



Hieronder vind je inspiratie om van voorlezen het mooiste kwartiertje van de dag te maken voor jou en je kind. 


1. Passie doet lezen
Een gepassioneerde voorlezer is de voorlezer van ieders dromen. Vertel dus verhalen waar je zelf om moet lachen, kies personages die meteen in je hoofd ronddwalen, toon illustraties die je niet meer loslaten. Elk voorleeskwartiertje is een klein cadeautje: een blokje tijd en intimiteit met je kind.
2. Taal doet lezen
Hét ultieme voorleesboek bestaat niet, dat is voor elk kind anders. Maar een goede, spitsvondige tekst is van het grootste belang. Luister naar het ritme van de tekst, de kleur van de woorden. Ook herkenbaarheid is belangrijk. Elk kind, klein of groot, zoekt een aanknopingspunt in het verhaal, een parallel tussen het vertelde en zijn eigen leven. Het is de deur tot een boek.
3. Beeld doet lezen
Het blijft niet bij mooie woorden. Zeker in de prille jaren moeten boeken ook kijkplezier bieden. Kies voor sterke, sfeervolle prenten die langer dan één voorleesbeurt meegaan. Bij baby’s en peuters primeert de leesbaarheid, later genieten kinderen van meer details. De beste illustraties zijn meer dan ‘plaatjes bij praatjes’: ze ondersteunen de tekst maar zijn er geen letterlijke weergave van.
4. Rust doet lezen
Het is niet altijd eenvoudig maar wel noodzakelijk: isoleer een kwartiertje in de dagelijkse mallemolen. Neem je tijd, maak het rustig en nestel je op een knusse plek. Ver van gsm-gerinkel, onafgewerkte boodschappenlijstjes en pruttelende kookpotten, kan je je kind het best onderdompelen in een verhaal. Begin klein en zoek samen een geschikt niveau uit. Wie dagelijks een voorleesritueel inbouwt, scherpt de voorleeshonger alleen maar aan.
5. Lezen doet delen
Boeken binden: ouders en hun kroost, grootouders en hun kleinkinderen, mensen en gebeurtenissen, fictie en realiteit. Voorlezen draait rond gedeeld plezier, gedeeld verdriet, gedeelde verhalen. Als kinderen het verhaal mee mogen maken, genieten ze er dubbel van. Neem dan ook de tijd om tijdens het voorlezen echt contact te maken met je kind. Kijk in zijn ogen, trek hem nog wat dichter op schoot, geef hem het gevoel dat je het boek speciaal voor hem voorleest.
6. Lezen doet spreken
Nee, je hoeft geen acteerwonder of woordkunstenaar te zijn om te kunnen voorlezen. Toch zijn je intonatie en spreekritme niet onbelangrijk; het kan voor je kind een sleutel tot de betekenis van het verhaal zijn. Spreek rustig en duidelijk, zodat kinderen de tijd krijgen om woorden op te pikken. Kleur je taal met vrolijkheid, spanning of verdriet, waar het verhaal dat vraagt.
7. Lezen doet spelen
Samen in een boek kruipen is een spel. De fijne reacties van je kind moedigen je aan om het met nog meer overtuiging te spelen. Zet je lichaam en mimiek in om personages te verlevendigen en lach samen om hun gekke, grappige of guitige streken. Humor is de beste verleider, net als spanning. Op voorhand uitkienen waar je stiltes moet inbouwen of je stem tot een spannende luidsterkte kunt laten dalen, brengt je luisteraars tot op het puntje van hun stoel.
8. Lezen doet beleven
Na het voorleeskwartiertje – voor de jongsten moet het niet langer duren – is het gezellig om nog even na te praten. Wat vonden ze ervan? Zullen we nog eens de leukste prent bekijken? En wie heeft de kleine mol uiteindelijk geholpen? Eenvoudige vragen dragen bij tot het verhaalbegrip of laten kinderen nog even nagenieten. Zo leer je ook wat je kind graag leest. Een verhaal eindigt ook niet bij de laatste bladzijde; het kan immers inspireren tot een knutselactiviteit of een leuke uitstap.
9. Meer doet lezen en lezen doet meer …
Hoe meer, hoe beter! Het geldt ook voor voorlezen. Boeken uit de bibliotheek, geschenkboeken of geleende verhalen, zolang er maar voorleesvoer voorradig is. Ook de plek en de tijd is van minder belang dan de goesting. Je zult al snel het sneeuwbaleffect ontdekken: kinderen die vaak worden voorgelezen, snakken naar meer. Nog, nog, nog! Ze zullen later zelf makkelijker lezen en schrijven, maar willen nog steeds voorgelezen worden. Op voorlezen staat geen leeftijd…
Door Katrien Steyaert