en ik sta in het bos
de wind waait door mijn takken
mijn blaadjes laat ik los!!!
Ik ben een dikke kastanjeboom
en ik sta in het bos
de wind waait door mijn takken
mijn kastanjes laat ik los!!!
De arm is net de STAM van de boom
de vingers zijn net de TAKKEN van de boom
Met onze vinger stempelen we de rode, groene, bruine, oranje en gele blaadjes
een DUNNE stam, een stam die een beetje DIKKER IS en een DIKKE stam
Dezelfde blaadjes in de juiste boom hangen.
Blaadjes opvegen.
Blaadjes rijgen.
Evenveel kastanjes of eikels leggen zoals op de dobbelsteen. (1-1 relatie) en dan tellen hoeveel er zijn.