Een turnles heeft altijd zijn zelfde verloop:
Jas aan de kapstok in de kleedkamer, turnpantoffeltjes aan, lopen in de turnzaal en als de fluit gaat op de bank gaan zitten.
"Hé alles is blauw geworden!"
Eerst was er even tijd om met de ballon te experimenteren. Dat is een moeilijk woordje voor "zelf ontdekken wat je er allemaal mee kan doen". Af en toe knalde er wel eens een ballon en juf kon een nieuwe opblazen.
Hier speelden we het tikspelletje: "ballonnenmonster".
De juf was het monster en riep een kleur: "blauw of rood". Dan moesten de kleuters die de blauwe ballon hadden (de kleuters met een rode ballon moesten blijven staan) naar de andere kant van de zaal lopen. Het monster probeerde dan de ballon af te nemen. Dan telden we hoeveel ballons het monster heeft kunnen pakken.
De juf was het monster en riep een kleur: "blauw of rood". Dan moesten de kleuters die de blauwe ballon hadden (de kleuters met een rode ballon moesten blijven staan) naar de andere kant van de zaal lopen. Het monster probeerde dan de ballon af te nemen. Dan telden we hoeveel ballons het monster heeft kunnen pakken.
Daarna kwamen de opdrachtjes: schoppen, gooien, opvangen, springen met de ballon tussen de benen, verstoppen onder de bips, op het hoofd, op de hand leggen, ...
Als slot (de relaxatie genoemd) speelden we met de parachute 'de ballon vliegt over de wolken"
Jammer dat het om 11.20u al weer tijd was om schoenen en jas aan te doen.
Volgende week gaan we de vrijdagnamiddag (met al de kleuters) terug naar de sportzaal om op veel turntoestellen te klimmen, springen, glijden, rollen,...