Klein wit visje is zijn mama kwijt. Hij is verdrietig. Dat zien we want er ligt een traantje op zijn wang. Hij gaat op zoek naar zijn mama. Hij komt allerlei dieren tegen in de zee en vraagt iedere keer: "Ben jij mijn mama?" Om beurt antwoorden ze met: "Neen, ik ben een krab en ik ben rood, ik ben een zeester en ik ben oranje, ik ben een slak en ik ben geel, ik ben een schildpad en ik ben geel, ik ben een walvis en ik ben blauw, ik ben een inktvis en ik ben paars" Maar dan opeens komt klein wit visje zijn mama tegen en die heeft al de kleurtjes van de regenboog. Nu is klein wit visje heel blij.
Als we de tekening met het verdrietig visje zien dan moeten we heel traag met de schelpen tegen elkaar tikken. Zien we het blije visje dan moeten we heel snel tikken.
Nog vlug een spelletje voor we naar huis gaan. Met de kleurendobbelsteen gooien, zeggen welk kleurtje er bovenaan te zien is (of het diertje benoemen), en dan in de klas een speelgoedje zoeken dat hetzelfde kleurtje heeft. Dat speelgoedje mag dan in de doos met ook hetzelfde kleurtje. Rood, groen, geel, oranje, paars of blauw?
Opdracht: kleur de diertjes (krab, slak, zeester, inktvis, walvis, schildpad) in het juiste kleurtje.Zoek maar in het boekje welk kleurtje het is.
Hier moesten we met een wit potlood zelf een vis tekenen, met de schaar stroken wit papier in stukjes knippen en dan de stukjes mooi opkleven(binnen de lijntjes).
